137 August Borms en de Bier-Abend in Berlijn (zondag 4 februari 1917)

August Borms

August Borms

‘De Klok van Vlaanderen’, August Borms, kreeg voor collaboratie met de Duitse bezetter van zijn land twee keer de doodstraf. De laatste werd hem, in 1946, fataal: ‘Dietsland Houzee!’

De Bier-Abend in Berlijn

Naar een man die in twéé wereldoorlogen heulde met de bezetter van zijn land en daarvoor twéé keer de doodstraf kreeg, waarvan de laatste ook voltrokken werd, is in het hart van Antwerpen het ‘documentatie- en archiefcentrum voor de geschiedenis van de Vlaamse Beweging’ vernoemd. Het August Bormshuis vind je aan de Volkstraat – waar anders? Buiten Vlaanderen moge het bevreemding wekken, zo’n eerbetoon aan een ‘landverrader’, midden in het stadsgewoel. Maar de geschiedenis van de ‘Vlaamse ontvoogding’ is dan ook een complexe aangelegenheid. Vele schakeringen kent het flamingantisme.

Activisten werden ze genoemd, de Vlamingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun zelfstandigheid bij de Duitse bezettingsmacht meenden te kunnen regelen. Borms was verreweg de beroemdste. Vlaggende menigten trokken in de jaren twintig voor zijn vrijlating door de straten. In de schaduw van Borms bereikte ook anderen zo’n status van martelaar. Jef van Extergem, bijvoorbeeld, zou in 1928 uit de gevangenis komen, een half jaar voor Borms het cachot verliet als laatste in de rij van boetelingen. Nadat Borms in 1928 door een administratief foutje vanuit de gevangenis kandidaat gesteld had kunnen worden voor een Antwerpse zetel in de volksvertegenwoordiging, behaalde hij een klinkende verkiezingszege. Ook de net vrijgelaten Van Extergem was toegetreden tot het ‘eenheidsfront rondom de Bormskandidatuur’.

En dat terwijl die twee ideologisch toch ver uit elkaar lagen. Borms besprenkelde zijn Vlaams bewustzijn met wijwater uit Rome. Van Extergem was een overtuigd socialist die de arbeidersbeweging met Duitse steun achter het Vlaams banier meende te kunnen krijgen. In de Tweede Wereldoorlog zou hij, anders dan Borms, de nazi’s de rug toe gaan keren. Gemarteld door de Gestapo stierf Van Extergem de hongerdood in een concentratiekamp – even trouw aan kameraad Stalin als aan zijn Vlaanderen.

Borms is het België van de franskiljons tot zijn laatste snik blijven vervloeken, maar het is als keurig patriot dat hij de Eerste Wereldoorlog in was gegaan. Ook Borms sprak schande van de verkrachting van zijn land in naam van de Duitse keizer. ‘Vlamingen, doet u gelden op het slagveld en overal’, schreef hij tien dagen na de Duitse inval in een Vlaamse krant. Voor de oorlog had hij zich bovendien als Belg laten ridderen in de Orde van Leopold II. Het leidde tot een jubelend artikel in ‘Ons Volk Ontwaakt’: ‘Ik heb zijn volle zwaar gedragen stem hooren klinken als een noodklok in de groote vergaderzalen onzer steden, in de gelagkamers onzer dorpsherbergen, in open lucht op ‘n tafel of ‘n ton – voor grooten en kleinen, geleerden en armen van geest… En waar hij kwam en sprak is er in de gemeente, bij den werkman en den boer, bij den ontwikkelde, den geleerde, iets gebleven van wat er in zijn hart ligt, van de liefde tot eigen grond en Vlaamsche moedertaal.’

***

August Borms werd in 1878 geboren in Sint-Niklaas. Zijn vader had zich er opgewerkt tot winkelier en handelsreiziger. Tabak, likeuren, wijnen: het was een geestrijke omgeving waarin de jonge Borms opgroeide. Aan de Katholieke Universiteit van Leuven studeerde hij in het eerste jaar van de nieuwe eeuw af in de Germaanse filologie. In dienst van een Belgische overheidscommissie ter verbetering van het onderwijs werkte hij van 1903 tot 1906 in Peru. Terug op zijn geboortegrond trok hij orerend rond tot in Frans-Vlaanderen, door flaminganten eerder ‘Zuid-Vlaanderen’ genoemd, om er ’t oude Vlaamsche stambewustzijn wakker te schudden. Hij deed dat met een welluidende stem, die hem zijn bekendste bijnaam opleverde: ‘De klok van Vlaanderen’.

Visionaire vergezichten gingen er niet van hem uit. Een man zonder eigenschappen was de patroonheilige van Vlaanderen, de vleesgeworden symboolpolitiek. Voor Vlaanderen week wel alles, vrouw en kinderen incluis. ‘Indien ik Vlaanderen kon redden met een staatsgreep, ik deed het onmiddellijk’, kraaide hij in december 1917. Borms was toen allang overstag gegaan. Beïnvloed door berichten van Vlaamse frontsoldaten die schreven te zuchten onder de franskiljons boven hen, is hij zijn kaarten op de Duitsers gaan zetten. Het gelui van zijn klok ging nog verder dragen toen Borms zich in 1915, met dank aan de Duitse Pressestelle, een monopolie op de Antwerpse pers wist te verwerven aan het hoofd van het Vlaamsche Nieuws.
In februari 1917 zag de Raad voor Vlaanderen het licht, met August Borms als boegbeeld naast voorzitter Pieter Tack. Het idee was om de Raad als parlement van Vlaanderen te manifesteren. Een maand na oprichting al liet een afvaardiging van de Raad, Borms inbegrepen, zich ontbieden bij de Duitse kanselier Von Bethmann Hollweg. Door de foto van het Vlaamse gezelschap in Berlijn te publiceren, hoopten de Duitsers de buitenwereld ervan te overtuigen dat het niet als verkrachter van het Latijnse België, maar als bevrijder van het Germaanse Vlaanderen de grens over was gestoken. De Raad paste ook in het plan van de Duitsers om België administratief op te delen in Vlaanderen en Wallonië. Hoogtepunt van die Flamenpolitik werd de zo lang verbeide vernederlandsing van de Gentse universiteit, waarvoor ook Borms zich al voor de oorlog sterk had gemaakt.

Om het volk achter de Flamenpolitik te krijgen was er de Duitsers veel aan gelegen dat de activistische Vlamingen eensgezind naar buiten gingen treden. Het zou gouverneur-generaal Moritz von Bissing voor zijn heengaan in 1917 niet lukken. De radicale Jong-Vlamingen, die regelrechte annexatie door Duitsland voorstonden, waren niet op één lijn te krijgen met de meer gematigde flaminganten. Ook de Raad voor Vlaanderen, geblameerd door de Berlijnse foto en het bijbehorend verhaal van een genoeglijke Bier-Abend in de Duitse hoofdstad, wist zich slechts een geringe aanhang onder de Vlamingen te verwerven.

Deportatie van jonge Belgen naar de Duitse oorlogsindustrie kwam de populariteit van de collaborateurs ook bepaald niet ten goede. Het was al met al een kleine poel van activisten waaruit de Duitsers hun hoogleraren te Gent en hun bestuurders voor Vlaanderen moesten vissen. Om de zaak alsnog te forceren besloot de Raad op 22 december 1917 eigenmachtig de zelfstandigheid van Vlaanderen uit te roepen. De Duitsers werden er onaangenaam door verrast. Ze hadden net koning Albert I een aanbod tot afzonderlijke vrede gedaan.

Op 18 februari 1918 bereikt de weerzin tegen de activisten een kookpunt. Hoewel de Duitse bezetting nog niet voorbij is, laat een Belgische rechter voorzitter Tack van de Raad voor Vlaanderen en August Borms arresteren op verdenking van een aanslag op de staatsveiligheid. ‘Weent niet kinderen, ’t is voor Vlaanderen’ , neemt Borms afscheid van zijn gezin voor hij zich laat afvoeren. De Duitsers grijpen echter in en laten de twee onmiddellijk weer vrij. Magistraten worden als straf naar Duitsland gedeporteerd, waarna de gehele rechterlijke macht het bijltje erbij neergooit. Het failliet van de Flamenpolitik is dan evident.

Na de oorlog neemt de Belgische overheid de tijd voor een strafrechtelijk onderzoek naar de rol van de activisten. Borms, die er principieel vanaf heeft gezien om naar Nederland te ontkomen, wordt op 8 februari 1919 gearresteerd. Ondanks aandringen van het Vaticaan op clementie voor de fijn gelovige katholiek , krijgt August Borms de doodstraf, die echter omgezet zal worden in levenslange dwangarbeid. Kansen op vervroegde vrijlating vergooit hij willens en wetens. Aan de voorwaarde om zich eenmaal buiten van politieke activiteiten te onthouden wenst hij niet te voldoen. Te trots is hij ook om genade te vragen. Ondertussen vult hij in het gevangeniskrantje ‘Streven naar beter leven’ een rubriek met belevenissen uit zijn tijd in Peru. Er komt na zijn vrijlating, onder druk van de Vlaamse publieke opinie, ook een Kuifje-achtig boekje van: ‘Vier jaar in het land der Inca’s’.

De schrijver Marnix Gijsen zag hem als een ‘professor Unrat verdwaald in de politiek’. Karel Dillen, oprichter van het Vlaams Blok, noemde Borms juist ‘de Kristus van de Vlaamse Beweging’ en ‘de uitgepuurde vuurkern van ons nationalisme’. En ook Willem Elsschot, gevierd schrijver, hemelde Borms na zijn executie in een spraakmakend gedicht op.

Al werd uw oude romp in allerijl vermoord,
de echo van uw stem wordt door geen schot gesmoord.
En wat van u resteert wordt éénmaal naar de Wet
van Vlaanderens eergevoel, met staatsie bijgezet.

Elsschot kroonde Borms postuum als de ‘kreupele koning van Vlaanderen’. En daarmee doelde hij niet op ’s mans gedachtegoed, maar op de krukken waarmee de oude Borms op 12 april 1946 naar zijn executiepaal is gestrompeld – met ‘Dietsland Houzee!’ als laatste woorden op zijn lippen. Een verkeersongeval in Duitsland, waar hij in 1944 naartoe was uitgeweken, had van hem een invalide gemaakt. In het Bormshuis worden – samen met zijn neusknijper en zijn trouwring – de twee krukken van August Borms bewaard: twee stokskes van Oldenbarnevelt als het ware.

In 2005 schreef Christine van Everbroeck de eerste, wetenschappelijke biografie van Borms, met oog voor zijn ‘grootheid én zijn zwakheden’. Het blijkt ondermeer dat Borms ook voor zichzelf wist te zorgen. In de Tweede Wereldoorlog mocht hij van de Duitsers een commissie voorzitten die schadevergoedingen kon gaan toekennen aan na de Eerste Wereldoorlog vervolgde activisten. Borms speelde zichzelf een riante som toe.

Borms, de mens en de mythe, zal nog wel even een open zenuw in Vlaanderen blijven, al moet ook zijn verering aan inflatie onderhevig zijn. Dit affiche van ‘3 geweldloze wereldrevolutionairen’ lijkt in elk geval ietwat over the top: ‘Zoals Gandhi leed en streed voor zijn Volk, zo leefde – leeft Borms voor Vlaanderen. Neergekogeld zoals Nobelprijswinnaar Martin Luther King. Leve Jezus in de 20e eeuw!’

Leave a comment